De toekomst van de verpleeghuiszorg gaat er anders uitzien. En vindt niet persé plaats in een verpleeghuis of woon-zorgcentrum, maar als het kan ook thuis. Dat vraagt van zorgpersoneel een omslag in denken en doen. En daar komt het begrip ‘egeltjesgedrag’ om de hoek kijken.
Het woord kwam voorbij in een lunchlezing over het thuisgevoel in verpleeghuizen en woonzorgcentra. Ik had nog nooit van het woord gehoord, maar wist meteen wat bedoeld werd.
Een egeltje ziet er schattig uit. Probeer je echter het bolletje aan te raken of op te pakken, dan gaan de stekels uit. En dat is pijnlijk. Het verhaal achter het woord verklaart veel.
Het begint bij ouderen die het liefst zo lang mogelijk thuis willen wonen, in de eigen vertrouwde omgeving. Wanneer meer zorg nodig is, komt thuiszorg in beeld. En als het thuis echt niet meer gaat, volgt opname in een verpleeghuis.
Wie wel eens op bezoek is geweest in een verpleeghuis, snapt waarom mensen liever thuis blijven wonen.
De nadruk in een woon-zorgcentrum of verpleeghuis ligt hoofdzakelijk op zorg, minder op welzijn. Natuurlijk zijn er regelmatig activiteiten, is er aandacht voor de persoonlijke wensen, maar de basis blijft zorg. Dat lijkt logisch, maar het betekent wel dat het vroegere leven, met alle eigen kraken en smaken voorbij is. Zorgpersoneel heeft je niet gekend in je ‘vroegere’ leven, weet weinig van je gewoontes, smaken, voorkeuren etc. Ze voeren vooral hun beroep uit, hoe aardig, lief en hartelijk ze dat ook doen. Wonen in een verpleeghuis betekent dat het leven thuis voorbij is, alle goedbedoelde inspanningen ten spijt om het nieuwe leven zo aangenaam mogelijk te maken.
Verpleeghuiszorg van de toekomst zal naar verwachting meer thuis plaats gaan vinden. Het verpleeghuis en de nu nog op locatie geleverde zorg worden dus min of meer losgekoppeld. Met behulp van woningaanpassingen, technologie en informele zorg komen er meer mogelijkheden om kwetsbare ouderen langer thuis te laten wonen. Niet alleen vanwege de financiën en toekomstig personeelstekort, ook omdat ouderen zelf het liefst in hun vertrouwde omgeving blijven. En dat blijkt dus vaker mogelijk dan gedacht.
Lieve labrador
Dat vraagt van zorgpersoneel een omslag in denken en doen. En niet alleen van zorgpersoneel. Iedere organisatie die nu op zijn of haar eigen manier ‘iets’ voor ouderen doet, zal erbij betrokken zijn. Zoals corporaties als het om woningaanpassingen gaat, gemeentes en verzekeraars vanwege financiering, de reguliere thuiszorg, familie en het informele netwerk in de naaste omgeving, de wijk.
Nu werkt iedere organisatie nog op zijn eigen manier. Vanuit eigen geschreven of ongeschreven regels, eigen procedures en regels, werkwijze en cultuur. Méér samenwerking is nodig in de toekomst, en dat betekent elkaar leren kennen, een gemeenschappelijke taal ontwikkelen, en gedrag waarin de kwetsbare oudere écht centraal staat.
Die samenwerking verdraagt geen egeltjesgedrag. Nu kan iedere organisatie het zich nog permitteren om langs en om elkaar heen te werken. De stekels gaan vooraf al uit, waardoor organisaties elkaar nauwelijks pijn doen. Waar het echter wél pijn doen, is bij de oudere en zijn/haar mantelzorger. Zij mogen het zelf allemaal uitzoeken, terwijl ironisch genoeg zij degene zijn waarvoor het allemaal bedoeld is.
In de nabije toekomst al moet dat veranderen, de maatschappelijke ontwikkelingen noodzaken daartoe. En stekels opzetten, is dan geen optie, want egeltjesgedrag is pijnlijk voor ouderen.
De toekomst van de ouderenzorg vraagt om labradorgedrag. Om het welzijn – niet alleen zorg – van (toekomstige) ouderen écht centraal te stellen, is labradorgedrag beter. Het betekent als organisatie openstaan voor (samen)spel, betrouwbaar en vriendelijk zijn, een beetje een allemansvriend.
Weg met egeltjesgedrag, welkom labradorgedrag.
Deze blog is geschreven door drs. José van Berkum. Zij is publiciste en communicatieadviseur en gespecialiseerd in wonen, welzijn & technologie van senioren. Volg haar op LinkedIn José van Berkum | LinkedIn of Anciano | Facebook