“Robotica houdt onszelf, als mensen, eigenlijk een spiegel voor.
Door robotica leer je de paradox van kunstmatige intelligentie. Wat voor ons moeilijk is, is relatief gemakkelijk voor een robot. En wat voor ons gemakkelijk is, is voor een robot heel moeilijk”.
Kunstmatige intelligentie was dit jaar het thema van het InScience Film Festival (Lux, Nijmegen). Pim Haselager, onderzoeker en hoofddocent van het Donders Institute for Brain, Cognition and Behavior was één van de sprekers.
Haselager werkt al heel lang met robots, eigenlijk altijd in een afgeschermd laboratorium. En testen in een laboratorium is één, maar de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld een huiskamer is vaak een heel andere. Daar ligt rommel, rennen er kinderen rond, ligt een hond te slapen. Pas daar kom je erachter hoe een robot praktisch functioneert. Dat kan goed gaan, maar evengoed merk je dan pas wat er fout kan gaan.
Buiksprekerspop
De Terminator. Robots die de wereld overnemen. Dat is voor veel mensen de eerste associatie met robots. Dan gaat het over humanoïde robots, die zo gebouwd worden dat ze lijken op mensen en niet over industriële robots die hun werk al jarenlang doen, zonder discussie daarover.
Wat weten we eigenlijk van humanoïde robots, hoe realistisch zijn de opvattingen over hen, vroeg Haselager zich af. Neem een voorbeeld uit de ouderenzorg. Even leek het of er wel sprake was van een empathische robot, die eenzame ouderen gezelschap kon houden. Een robot die vragen kon stellen, kon reageren, gezelschap was. In de film ‘Ik ben Alice’ werd de indruk gewekt dat een robot echt wat kon betekenen voor ouderen.
Pim Haselager is nog steeds verontwaardigd als hij erover spreekt, want er werden verwachtingen gecreëerd, die niet klopten, onwaar waren. ”Wat niet getoond werd in de film, was, dat in een zijkamertje iemand met een laptop zat, die meeluisterde naar het gesprek en de vragen en reacties voor Alice intypte. Het was dus wel degelijk een mens die luisterde, interpreteerde, reageerde. Het was gewoon een buikspreker met een pop”.
Natuurlijke spraakcommunicatie is nog steeds een niet-gekraakt probleem, volgens Haselager. Dat bleek ook het geval te zijn met Zora, een ander zorgrobotje waarbij de indruk van zelf spreken werd gewekt.
Menselijk gedrag uniek
Door het werken met robots is Haselager mensen gaan herwaarderen. Een robot kan misschien veel sneller rekenen, data verzamelen, inpakken, monteren of nauwkeuriger opereren, maar een robot beschikt niet over sociale intelligentie, of empathie of common sense. Dat zijn zo’n vanzelfsprekende menselijke eigenschappen, en tegelijkertijd zo complex, dat we ons dat nauwelijks realiseren. “Dat realiseer je je pas, als je probeert bepaald gedrag te programmeren. Zolang we niet weten hoe mensen neurologisch en psychologisch in elkaar zitten, gaat dat ook niet lukken”.
Robots in de zorg
Als Haselager het heeft over inzet in de zorg, ontkomt hij niet aan ethische dilemma’s. Hij ziet te vaak bestuurders beslissen om robots in te zetten en vraagt zich daarbij af of ze die technologie verstandig inzetten. “Niet bestuurders, maar verzorgenden en cliënten zijn degenen die moeten beslissen. Vraag aan hen wat ze echt nodig hebben. Robots in de zorg? Prima! Maar heb het dan over robots die tillen, of spullen brengen, die tijdrovende zaken overnemen. En niet over robots die sociale contacten moeten vervangen. Dat kunnen ze simpelweg niet”.
De lezing van Pim Haselager is via de link te volgen. https://www.youtube.com/watch?v=TYTJUKPP75U
Deze blog is geschreven door drs. J. (José ) van Berkum. Vanuit haar adviesbureau voor communicatie is ze gespecialiseerd in ouderen en technologie.